Examenvragen (prof. De Hertogh)
Vragen van de nieuwe examenvorm – Schriftelijk
Anatomie vragen
- Bespreek de hersenstam, kleine hersenen en craniale zenuwen.
- Geef de anatomie van de pancreas: topografische anatomie, functionele anatomie, functie.
- Bespreek de anatomie van de nieren.
- Bespreek de anatomie van het colon.
- Bespreek de anatomie van de grote hersenen.
- Bespreek de anatomie van de huid: functioneel en topografisch.
- Bespreek de anatomie van de urinewegen.
Histologie vragen
- Geef de histologie van het gasgeleidings- en gasuitwisselingsstelsel.
- Bespreek de bijschildklier en de bijnier.
- Zenuwweefsel: Gliacellen, algemeen, myelinisatie en geleiding.
- Bespreek histologie van het kraakbeen.
- Bespreek histologie van de skeletspier.
- Bespreek micro architectuur van de lever en alle celtypes.
- Bespreek histologie van het beenmerg.
- Bespreek histologie van de slagaders, haarvaten en aders.
Meerkeuzevragen
- Welk hormoon regelt niet de hoeveelheid calcium in het bloed?
- Parathyroïd hormoon
- Thyroïd stimulerend hormoon
- Calcitonine
- Vitamine D
- Welke cellen zetten surfactans vrij?
- Waar vinden we trilharen?
- Welke vaten voeren geen bloed naar de hersenen?
- Welk hormoon stimuleert de Leydigcellen?
- Luteïniserend hormoon
- Follikel stimulerend hormoon
- Oxytocine
- Progestron
- Welke ader heeft een sijpelende donkerrode bloeding?
- Waar vind je heidosemosomen in het epiderm?
- Welke cellen denk je dat het snelst delen?
- Welke craniale zenuw is niet onder invloed van het parasympatisch zenuwstelsel?
- Welk hormoon heeft geen invloed op de adenohypofyse?
- Cortisol
- Groeihormoon
- Hypothalamus releasing factor
- Thyroïd hormoon
- Welk antigen komt voor in het lumen van de trachea?
- Wat komen we niet tegen in de lucht-bloed barrière?
- Celmembraan
- Collageen type 4
- Reticulaire vezels
- Surfactant
- Wat regelt er het evenwicht of wat is betrokken in de regeling van het evenwicht?
- Kleine hersenschors
- Verlengde merg
- Limbisch systeem
- Buitenoor
- Welke klier maakt een vettig secreet?
- Wat wordt niet in de botmatrix opgeslagen?
- Fosfaat
- Calcium
- Nitriet
- Radium
- Wat zorgt voor littekenweefsel?
- Welk virus veroorzaakt epiglottis?
- Welk geneesmiddel niet voor de huid?
- Analgetica
- Corticosteroïden
- Nicotine
- Nitraten
Foto vragen
- Foto van een hart met de aorta omcirkeld
- Foto van zona fasciculata: welk hormoon wordt hier gesecreteerd?
- Foto van immuunhistochemische kleuring.
- Foto van histochemische kleuring.
- Welk % van cardiale output krijgt dit weefsel? (foto van hartweefsel)
- Foto van hartweefsel. Welk weefsel is dit? Zien de vertakkende cellen en geïntercaleerde schijven?
- Foto van pseudomeerlagig epitheel?
- Foto van clara cellen.
- Foto van deel van glomerulus: Welke cel is dit?
- Foto van meerlagig plaveiselcellig verhoornd epitheel. Komt dit voor op de voetzool of aan de handrug?
- Foto van corpus callosum.
- Foto van slijmbekercel.
- Foto van alveolair epitheel celtype 1.
- Foto van fibroblast.
- Foto van geel beenmerg.
- Foto van subcutis.
- Foto van submandibularis.
- Foto van spermatogonium.
- Foto van glomerulus.
- Foto van truncus coaliacus.
- Foto van occipitaal kwab. Welke functie?
- Foto van transmissie.
- Foto van neutrofiel.
Vragen van de oude examenvorm – Mondeling
- Wat is epitheel? Bespreek een voorbeeld
Van waar, naam, 2 soorten, voorbeeld epiderm - Wat is bindweefsel?
Fibreus, bot, kraakbeen, bloed - Bespreek de “celelementen” van het bindweefsel
- Bespreek de histologie van het kraakbeen
- Bespreek de histologie van het beenweefsel
- Vergelijk compact/corticaal met spongieus beenweefsel
- Geef de “algemene samenstelling” van de wervelkolom. Bespreek de algemene bouw van een wervel
- Geef de algemene bouw van een “junctura synovialis” of articulatio. Welke zijn de andere mogelijke verbindingen in beenderen?
- Welke gevormde elementen van het bloed (bloedcellen) kent u? Bespreek de rode bloedcellen en de bloedplaatjes
RBC, WBC, BPL, bloedgroepen, uitzicht, functie, waar ontstaan, wat doen, voorlopercellen, waarom vers plasma - Vergelijk de granulocyten en de lymfocyten
afweer maar andere manier, granulocyten secreteren granulen, lymfocyten leven lang - Bespreek de lymfocyten
waar ontstaan, lymfoiede organen, verdeling, selectie in thymus - Vergelijk de verschillende soorten spiervezels qua structuur, macroscopisch, microscopisch en functie
- Geef de algemene bouw van de ‘dwars gestreepte’ spieren. Of hoe worden de spiervezels gegroepeerd?
- Bespreek de ‘histologische bouw’ en de elektronenmicroscopische structuur van de dwars gestreepte spiervezels
myofibrillen, sarcomeren, mitochondriën, glycogeen, Ca opslag, endomysium, … - Geef de algemene bouw van glad spierweefsel en hartspierweefsel
- Bespreek de bezenuwing van: dwarsgestreepte spiervezels, hartspiervezels, gladde spiervezels
dwarsgestreepte is hier skeletspiervezels - Bespreek de “algemene bouw” (delen) van het hart
- Bespreek de “bloedvoorziening van het hart” en het “geleidingsstelsel”
- Geef de samenstelling van de wand van het hart; en het verloop van de kleine bloedsomloop
- Bespreek de grote bloedsomloop
– arcus aortae
– aorta abdominalis - Bespreek de “algemene bouw” van de bloedvaten
- Vergelijk de histologische structuur van arteries, venen, capillairen en lymfvaten
- Bespreek het “lymfvatenstelsel”
- Bespreek de functies van de huid. Illustreer hoe sommige morfologische elementen in de huid zorgen voor die functies
- Welke celelementen zijn er in de huid
- Welke huidaanhangsels kent u? bespreek
haren, nagels, klieren - Bespreek de mondholte en de tand: macroscopie
mondholte ook speekselklieren - Bespreek de “algemene bouw” van de tanden. Wat is het verschil tussen glazuur, dentine en cement?
- Bespreek de slokdarm: macroscopie en microscopie
- Bespreek de macroscopie en de microscopie van de maag
- Geef de macroscopie en de microscopie van de dunne darm
- Bespreek de bouw en de histologie van de dikke darm
verschillende slijmvliescellen, anaal sfincterapparaat - Bespreek de “normale histologie” van het peritoneum; de normale histologie van het colon
verschil intra/retroperitoneaal - Bespreek de lever: macroscopie en funcite
- Wat weet u van de “hepatocyt”; van de leverfunctie?
- Bespreek de microscopische bouw van de lever
tekeningen - Bespreek de hepatocyten en de galcanaliculi
- Bespreek de alvleesklier
– anatomie
– histologie van het endocriene deel - Bespreek de normale histologie van het exocriene pancreas
- Bespreek de testis en de lozingsgangen
- Ovarium en oviduct: ligging en samenstelling
oviduct = eileider, bekkenorganen, hoe bevloeid - Baarmoeder (uterus): ligging, macroscopie, microscopie
- Wat zijn endocriene klieren? Geef een voorbeeld en werk uit
- Bespreek: hypofyse, bijschildklier
- Bespreek: schildklier, bijnier
- Bespreek de algemene organisatie van het zenuwstelsel, en de algemene ligging
- Beschrijf de “zenuwcel”
- Wat is een synaps?
- Wat zijn “gliacellen”? Geef een voorbeeld en werk uit
- Bespreek de grote hersenen
telencephalon, diencephalon - Wat is de hersencortex; hoe verhoudt de cortex zich tot de basale kernen?
basale kernen, corpus striatum, semiautomatisch/bewust - Geef de anatomie en samenstelling van het ruggenmerg
- Bespreek de samenstelling van de witte stof in het ruggenmerg
- Wat is het piramidale systeem? Wat is het extrapiramidale systeem?
- Noem alle viscero-motorische zenuwen
- Bespreek 6 craniale zenuwen
- Bezenuwing van de oogbol
nervus opticus, nervus occulomotoris, nervus trochliares, nervus abducens - Bespreek de organisatie van de spinale zenuwen
- Bespreek het autonome zenuwstelsel
neurotransmitter, ortho- en para, centraal en perifeer, waar ganglia - “orthosympatisch zenuwstelsel”. Bespreek de centrale en perifere componenten
- “parasympatisch zenuwstelsel”. Centrale en perifere componenten
- Bespreek de structuur van de bovenste luchtwegen
- Bespreek de larynx en de trachea
- Geef de microscopie van de luchtwegen: geleidende, oversganstype en respiratoire
- Bespreek de bouw van het alveolair epitheel, de alveolaire macrofagen en het alveolair interstitiumµ
- Bespreek de macroscopie en de bloedvoorziening van de nier
- Bespreek het nefron
- Bespreek de “glomerulus”
- Vergelijk de “membraan” waarlangs de filtratie gebeurt in de glomerulus met de membraan in de alveoli van de longen
- Bespreek de niertubulus en de urineleiders
urineleiders: verzamelbuizen, pyelon, urether, urineblaas