Examenvragen (prof. Herdewyn)
- Bespreek de verschillende stappen die geleid hebben tot het ontwikkelen van cimetidine. (structuren zijn gegeven)
- Hoe kan je structureel morfine agonisten en antagonisten onderscheiden? (structuur morfine is gegeven)
- Bespreek hoe atorvastatine gebruikt kan worden via het synthesemechanisme van cholesterol.
- Geef de structuuractiviteitsrelatie van gemethyleerd acetylcholine.
- Geef de opbouw en afbraak van GABA en duidt aan waar vigabatrine en valproïnezuur op inwerken.
- Geef twee soorten nucleaire receptoren en leg uit.
- Waarom zijn penicilline en cefalosporine actiever dan een gewone bèta lactam ring?
- Schrijf de structuur van adrenaline en geef stereochemie en conformatie.
- Geef het metabolisme van benzodiazepines.
- Leg het verband uit tussen morfine en enkefalines.
- Welke rol spelen protease inhibitoren bij de behandeling van HIV?
- Insuline: geef structuur, gebruik en verschillende preparaten.
- Leg uit alfa en bèta agonisten.
- Bespreek de farmacofoor van benzodiazepines.
- Bespreek stereochemie en conformatie van fenylethylamines en alfa agonisten.
- Hoe wordt NO gevormd uit arginine?
- Bespreek de bio oxidatie van cyclofosfamide tot zijn actieve metabolieten.
- Bespreek de geneesmiddelengroepen voor de behandeling van Parkinson.
- Wat weet je over oestrogeen antagonisten?
- Wat weet je over topoisomerase en topoisomerase inhibitoren?
- Geef de twee meest stabiele conformaties van histamine die belangrijk zijn voor de interactie met de H1 en H2 receptor.
- Wat weet je over de bacteriële celwand en de werking van penicillines in dit verband?
- Bespreek de farmacofoor van de belangrijkste groep bèta antagonisten.
- Wat weet je over?
- Selectieve bèta antagonisten
- Partiële bèta agonisten
- Gemengde alfa/bèta antagonisten
- Vul de cirkel van de biosynthese van peptidoglycaan verder aan en geef aan waar bacitracine inwerkt op deze cyclus.
- Kaartjes
- Buspirone
- Levomepromazine
- Venlafaxine
- Sorafenib
- Flunisolide
- Etonogestrel
- Cetirizine
- Fenoterol
- Brimonidine
- Biperideen
- Ropivacaïne
- Ciprofibraat
- Emtricitabine
- Fentanyl
- Minocycline
- Triamterene
- Nabumeton
- Benazepril
- Raloxifen
- Glibenclamide
- Oxazepam
- Tigecycline
- Tramazoline
- Nilotinib
- Estramustine
- Rilpivirine
- Letrozol
Examenvragen (prof. Lescrinier)
- 5 alfa reductase: leg het mechanisme uit. Hoe werkt een inhibitor en waarvoor dient deze?
- Leg mechanisme van COMT uit. Hoe werkt een inhibitor en waarvoor dient deze?
- Leg mechanisme van HMG-CoA reductase uit. Hoe werk een inhibitor en waarvoor dient deze?
- Xanthine Oxidase, wat is het nut van inhibitoren + bespreek allopurinol.
- Beschrijf hoe UDP-MurNac pentapeptide gevormd wordt vanuit UDP-GlcNac en PEP.